1 inleiding

 
English | Nederlands

1. Inleiding en toelichting

Archivio della Nunziatura di Olanda

Het archief van de Haagse internuntiatuur (dit fonds stond in het Archivio Segreto Vaticano tot voor kort bekend als Archivio della Nunziatura dell'Aja, maar is inmiddels herdoopt tot Archivio della Nunziatura di Olanda) is, zoals in de Romeinse Bescheiden 1832-1914 werd geconstateerd, een van de belangrijkste fondsen voor het onderzoek naar Nederlands materiaal in de Vaticaanse archieven. Dit gezantschapsarchief vormt een onmisbare schakel in de informatieketen tussen "katholiek Nederland" en de Heilige Stoel in de negentiende en vroege twintigste eeuw. Een meer uitvoerige bespreking van de Haagse internuntiatuur en het archief van deze instelling is te vinden in Romeinse bescheiden … 1832-1914, Tweede band II, p. 108-143.

Het fonds zoals het tot voor kort in het Archivio Segreto Vaticano (ASV) was gedeponeerd, kende echter talrijke en omvangrijke lacunes. Een deel van het ontbrekende materiaal bleek op andere plaatsen, in en buiten de Vaticaanse archieven, terug te vinden. Er bleven echter moeilijk verklaarbare leemten in het bestand bestaan, waaronder het volledige materiaal over de jaren 1899-1922 en belangrijke dossiers uit de periode tot 1879. Zo ontbrak, om maar iets te noemen, het volledige dossier over het onderwijs.

In het voorjaar van 2001 werd in het semi-statisch archief van de tweede afdeling van de Vaticaanse Staatssecretarie een grote hoeveelheid stukken aangetroffen die bleken te behoren tot het archief van de Haagse internuntiatuur. Deze stukken zijn inmiddels overgedragen aan het Vaticaans archief en, na herordening en inventarisatie, toegevoegd aan het daar bewaarde fonds. Dat werd daarmee uitgebreid van 29 tot 69 archiefdozen. Bovendien werd, nadat de inventarisatie was voltooid, in het ASV zelf nog een doos met ouder archiefmateriaal teruggevonden, die als supplement (busta 70) aan het fonds is toegevoegd. In totaal omvat de bijstorting ongeveer 5,5 strekkende meter archief.

Vergelijking van de slecht verklaarbare lacunes die eerder werden gesignaleerd in de Romeinse bescheiden, met het nieuwe materiaal maakt allereerst duidelijk, dat het grootste deel van de ontbrekende stukken van vóór 1879 nu terecht is. Vervolgens zijn er flinke aanvullingen voor de periode 1879-1899. Tenslotte lijkt het archief voor de jaren 1900-1922 vrijwel volledig aanwezig. Het is duidelijk dat hier sprake is van een substantiële en in zekere zin onmisbare aanvulling op de gegevens opgenomen in de Romeinse Bescheiden over de periode 1813-1914.

Segreteria di Stato, Morte di Pontefici e Conclavi (1878-1922)

Dit fonds, oorspronkelijk 29 forse portefeuilles, is inmiddels nader geordend en beschreven. Er is een inventaris beschikbaar van bijna 900 pagina's, die de stukken zeer gedetailleerd beschrijft tot op het enkele document en bovendien is voorzien van een uitvoerige index op namen en plaatsen. Voor het opgenomen overzicht van Nederlands materiaal zijn de stukken zelf dan ook niet geraadpleegd.

Bewerking van het archiefmateriaal

Het teruggevonden archiefmateriaal is voor de periode 1832-1914 bewerkt op dezelfde wijze en volgens dezelfde uitgangspunten als dat voor de gedrukte analytische inventaris is gebeurd. Niet in alle gevallen bleek echter volledige aansluiting bij de gedrukte uitgave mogelijk.

  • Teruggevonden brieven en rapporten van internuntii, bisschoppen en apostolische vicarissen zijn onder aanduiding van bijbehorend materiaal opgenomen in onderdeel 2: een aanvulling op de "Chronologische lijst van documenten". Dit is op de volgende wijze en met de volgende beperkingen gedaan:
    • Voor de stukken die al op basis van "autopsie" in de gedrukte inventaris zijn opgenomen, is volstaan met een opgave van het nummer in de Chronologische lijst van documenten en vermelding van de staat van het stuk (gewoonlijk "minuut") en de aanwezigheid van andere stukken (bijlagen, antwoorden, overige stukken). Voor de inhoud van het desbetreffende document wordt verwezen naar de gedrukte uitgave.
    • Uit de aangetroffen minuutregisters zijn alleen de nieuwe stukken opgenomen; hetzelfde geldt voor de rapportage in enkele omvangrijke dossiers voorzover die geheel met de originelen overeenstemde.
    • Van de stukken die geheel nieuw waren of waarvan de aanduiding van de inhoud alleen bekend was uit de protocolli (agenda's) is een nieuwe omschrijving opgenomen. Om ze in de bestaande nummering tussen te voegen, is gebruik gemaakt van toevoegingen bij de nummers (bijvoorbeeld 4413a, 1718bis).
    • Van circa 2.500 stuks teruggevonden rapportage zijn er op deze manier meer dan 1.600 in deze aanvulling verwerkt: ruim 1.200 in de vorm van verwijzingen en ongeveer 450 nieuwe documenten. In verband met de beschikbare tijd is geen aantekening gehouden van nu teruggevonden, maar niet-opgenomen rapportage van de internuntii/zaakgelastigden, zoals dat in bijlage 1 bij de Tweede band van de Romeinse bescheiden … 1832-1914 wel is gebeurd.
  • De nieuwe onderdelen van het archief van de Haagse internuntiatuur zijn per busta (archiefdoos) en fascikel (omslag) genummerd. In diezelfde orde worden zij in onderdeel 3.1 beschreven: een globale aanduiding van aard en inhoud van het archiefmateriaal, de voornaamste correspondenten, de opschriften van eventueel aanwezige interne omslagen of dossiers en tenslotte een verwijzing naar de aanwezige nummers uit de Chronologische lijst van documenten. In afwijking van de chronologische begrenzing van de gedrukte banden vindt men hier een overzicht van het archief van de Haagse internuntiatuur tot het jaar 1922. Het materiaal van na augustus 1914 (overlijden van Pius X) is echter meer summier bewerkt en uiteraard niet meer opgenomen in de aanvulling op de Chronologische lijst van documenten (onderdeel 2). Hetzelfde geldt voor het materiaal van vóór 1832. Van dit laatste is een korte opsomming opgenomen aan het begin van onderdeel 3.1.
  • De onderdelen van het fonds Segreteria di Stato, Morte di Pontefici e Conclavi (1878-1922) die Nederlands materiaal bevatten, worden in onderdeel 3.2 kort beschreven.
  • Om de toegang te verbeteren tot het nieuwe materiaal, dat hier langs electronische weg ter beschikking wordt gesteld, is een aanvulling toegevoegd op de algemene index van de gedrukte uitgave (onderdeel 4). Hierbij is zoveel mogelijk aandacht besteed aan het opnemen van verwijzingen naar personen en plaatsen. Het verwijzen naar zaken vindt minder gedetailleerd plaats dan in de gedrukte index; de kruisverwijzingen zijn achterwege gelaten.
  • Onderdeel 5 van deze aanvulling kan worden beschouwd als een bijlage bij de gedrukte uitgave: een reconstructie van het archief van de Haagse (inter)nuntiatuur tot 1899. Deze reconstructie stelt de onderzoeker tot op zekere hoogte in staat de oorspronkelijke samenhang van de papieren te herstellen.
  • Voor de jaren 1792-1879 is deze gebaseerd op een inmiddels teruggevonden rubrieksindeling annex inventaris die de toestand van het archief beschrijft aan het einde van de jaren 1870 (vgl. Romeinse bescheiden … 1832-1914, p. 110-113).
  • Voor de jaren 1879-1899 (internuntiaturen Panici-Tarnassi) gaat het om een eenvoudige samenvoeging van de papieren per internuntius, zoals die nu verspreid in het fonds voorkomen.